UNHCR schaalt hulp op in Noordoost-Syrië
UNHCR schaalt haar hulp in het noordoosten van Syrië op. Sinds de escalatie van het geweld vorige week hebben teams van UNHCR zo’n 31.800 mensen in dit gebied geholpen.
In Al-Hassakeh en Tal Tamer heeft UNHCR dekens en andere noodhulpgoederen uitgedeeld aan zo’n 20.250 mensen in drie kampen voor intern ontheemden (IDP’s) en aan nog eens 11.550 mensen die in gemeenschappelijke schuilplaatsen wonen.
UNHCR heeft ook extra hulp gestuurd naar Quamishli, waaronder dekens voor 52.000 mensen, plastic zeilen voor 15.000 mensen en zonnelampen voor 20.000 mensen.
We blijven evaluaties uitvoeren samen met onze partners in gemeentelijke schuilplaatsen in Al-Hassakeh, Tal Tamer en Ar-Raqqa. Veel nieuw ontheemde gezinnen hebben zich binnen gastgemeenschappen gevestigd en hun behoeften worden ook beoordeeld.
Een van de onmiddellijke beschermingsbehoeften is het ontbreken van documentatie, omdat mensen hun huis zonder papieren en andere bezittingen hebben verlaten. Gezinnen zijn ook van elkaar gescheiden.
Sommige mensen hebben psychologische eerste hulp en psychosociale ondersteuning nodig. UNHCR heeft beschermingsteams gemobiliseerd om kritieke beschermingsbehoeften van de meest kwetsbaren te identificeren, inclusief mensen met specifieke behoeften, ouderen en mensen met een handicap en ernstige medische aandoeningen.
Na het gemelde vertrek van het management uit kamp Ain Issa, ongeveer 45 km ten zuiden van de grensstad Tell Abiad, mobiliseerde UNHCR vrijwilligers en gemeenschapsleiders om identificatiedocumenten voor kampbewoners te regelen die geen papieren hadden. Vanaf vandaag hebben humanitaire hulpverleners geen toegang meer tot het kamp om kritieke levensreddende hulp te bieden. Basisdiensten, waaronder voedsel en water, worden niet langer verleend.
Vluchtelingen naar Irak
Te midden van de voortdurende gevechten staken op maandag ongeveer 184 mensen over van het noordoosten van Syrië naar het naburige Irak. ’s Nachts arriveerden er nog 277. Veel van de vluchtelingen zijn hun huizen in het Kobani-gebied ontvlucht, sommigen van hen liepen drie of vier dagen om veiligheid te bereiken.
UNHCR en partners transporteerden samen met de lokale autoriteiten de groep naar het opvangcentrum van Domiz in Dohuk, waar ze warme maaltijden, water, onderdak, dekens en andere essentiële items kregen, evenals medische zorg.
Hun behoeften worden momenteel beoordeeld door de lokale autoriteiten en UNHCR.
Een man met wie onze collega’s spraken, die met zijn vrouw en zes kinderen was gearriveerd, zei dat de reis erg moeilijk was geweest, maar dat ze waren gevlucht uit angst voor hun leven toen granaten in de buurt van hun huis vielen. Hij zei dat hij mensen in alle richtingen had zien vluchten, ook in de richting van de Iraakse grens.
Naar schatting zijn nog eens 2.000 mensen die de laatste gevechten in het noordoosten van Syrië zijn ontvlucht, dicht bij de grens tussen Syrië en Irak.
Deel op Facebook Deel op Twitter