Abbas

Abbas: journalist in ballingschap

Als je Abbas ontmoet, merk je meteen zijn aanstekelijke glimlach en levensvreugde op en is het moeilijk je voor te stellen welke ontberingen hij heeft doorstaan.

“Ik was journalist in Kabul, Afghanistan. Ik was gepassioneerd door mijn werk maar in een land in oorlog met meer dan 20 verschillende gewapende groepen, waren de werkomstandigheden bijzonder moeilijk. In oktober 2015 verklaarde de Taliban de journalisten het nieuwe doelwit van de oorlog. Het leven werd onmogelijk. Ik kon niet verder werken omdat ik in gevaar was en heb toen besloten het land te ontvluchten. Toen ik in Italië deelnam aan een seminarie voor journalisten, ben ik naar België gekomen. Een maand later viel de Taliban het hoofdkwartier van de media waarvoor ik werkte aan en verloor ik zeven van mijn voormalige collega’s. Dat was erg moeilijk voor me.

Toen ik in België aankwam, werd ik verscheurd tussen enerzijds nieuwsgierigheid, het verlangen om het land te ontdekken, nieuwe mensen te ontmoeten en anderzijds de nostalgie naar mijn land, mijn familie, mijn vrienden, en het verdriet van de eindeloze oorlog. Het was voor mij niet alleen een kans, maar ook een enorme uitdaging om me aan te passen aan dit nieuwe leven, om de bureaucratie, deze nieuwe culturele omgeving, waar de codes zo verschillend zijn, onder ogen te zien en mijn weg te vinden. Ik begon Frans te leren en deed vrijwilligerswerk als tolk in verschillende opvangcentra. Het duurde uiteindelijk een jaar om mijn vluchtelingenstatus te krijgen.

De VUB (Vrije Universiteit Brussel) heeft in 2016 een programma opgezet om de toegang tot het hoger onderwijs te vergemakkelijken voor vluchtelingen die reeds vaardigheden hebben verworven in hun land van herkomst. Dankzij dit programma kon ik me inschrijven als student sociale wetenschappen en media. Ik ben tweedejaarsstudent en het gaat heel goed.

Vandaag ben ik 29 jaar oud en hoop ik mijn studies zoveel mogelijk te kunnen voortzetten om zo mijn hoofddoel te kunnen bereiken: intellectueel en professioneel goed uitgerust zijn om aan de Belgische samenleving terug te geven wat ze mij heeft gegeven door mij hier te ontvangen.”