Onze eerste hulpdoelgroep zijn de miljoenen vluchtelingen overal ter wereld
Het verlenen van asiel in een vreemd land aan personen die op de vlucht slaan voor vervolging is een van de oudste pijlers van onze beschaving. Zo’n 3.500 jaar geleden al, onder de grootmachten uit de klassieke Oudheid in het Midden-Oosten – de Hittieten, Babyloniërs, Assyriërs en Egyptenaren –werd in geschriften naar dergelijke asielpraktijken verwezen.
Meer dan drieduizend jaar later is de bescherming van vluchtelingen de kernopdracht van het VN-vluchtelingenagentschap, dat speciaal werd opgericht ten behoeve van vluchtelingen, in het bijzonder de vluchtelingen die na de Tweede Wereldoorlog naar hun thuisland wilden terugkeren.
Het Verdrag van 1951 betreffende de status van vluchtelingen dat UNHCR instelde, bepaalt dat de term "vluchteling" van toepassing is op "elke persoon die uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen".
Sindsdien verleende UNHCR bescherming en bijstand aan tientallen miljoenen vluchtelingen en bood het een duurzame uitweg voor een flink aantal van hen. De migratiestromen worden wereldwijd steeds complexer. Niet alleen vluchtelingen, maar ook miljoenen economische migranten zoeken hun geluk elders. Hoewel vluchtelingen en migranten vaak naar dezelfde landen uitwaaien, verschillen ze fundamenteel van elkaar en worden ze in het hedendaags internationaal recht verschillend behandeld.
Migranten, en dan vooral economische migranten, kiezen er zelf voor om zich elders te vestigen, in een regio of land waar de vooruitzichten voor henzelf en voor hun familie rooskleuriger zijn. Vluchtelingen daarentegen worden daartoe verplicht omdat hun leven of vrijheid in gevaar is. Ze kunnen niet rekenen op de bescherming van hun eigen staat – het is vaak hun eigen overheid die hen dreigt te vervolgen. Als ze niet door andere landen worden opvangen, of geen hulp krijgen wanneer ze zich op hun grondgebied bevinden, worden deze vluchtelingen veroordeeld tot een leven in ondraaglijke omstandigheden, in de marge van de samenleving, zonder bestaansmiddelen of rechten, in sommige gevallen zelfs met de dood tot gevolg.
Overleven in de stad
Het beeld dat de wereld gewoonlijk associeert met vluchtelingen zijn beige tentenrijen die zich eindeloos uitstrekken in een geïmproviseerd, ongebreideld uitdeinend noodkamp. In werkelijkheid wordt slechts één derde van de 15,2 miljoen vluchtelingen in de wereld opgevangen in kampen. Net als 3,3 miljard bewoners van onze planeet trekken de meeste vluchtelingen regelmatig van stad naar stad, een trend die zich sinds de jaren 1950 sneller lijkt door te zetten. Ruim de helft van de vluchtelingen aan wie UNHCR hulp verstrekt, leeft vandaag in de steden, terwijl anderen op het platteland wonen, buiten de tentenkampen. In de toekomst zullen ontwortelde personen meer en meer hun toevlucht zoeken in de steden om te kunnen overleven, net als de vluchtelingen die terugkeren naar hun land van herkomst of ontheemden in eigen land.
In tegenstelling tot een gesloten kamp bieden de steden meer mogelijkheden om in alle anonimiteit inkomsten te verwerven en een betere toekomst op te bouwen. In de steden zijn er echter ook gevaren: de vluchtelingen krijgen er geen officiële identiteitspapieren, ze worden er uitgebuit, gearresteerd of vastgehouden, of moeten met de arme lokale bevolking concurreren voor werk, vaak onderbetaald.
Vroeger waren heel wat vluchtelingen die in de steden woonden jonge mannen die over bepaalde beroepsvaardigheden beschikten en in hun levensonderhoud konden voorzien. Vandaag zijn steeds meer vluchtelingen vrouwen – die tijdens hun radeloze vlucht mogelijk het slachtoffer werden van verkrachting en geweld – maar ook kinderen en ouderen, elk met hun eigen noden. In de anonimiteit van grote steden is het voor die mensen vaak moeilijk om in contact te komen met UNHCR en de steun te krijgen die ze nodig hebben. Bovendien verloopt de dienstverlening door het VN-vluchtelingenagentschap er moeizamer dan in een kamp.
In 2009 wijzigde UNHCR zijn beleid ten aanzien van vluchtelingen die in de steden wonen, deels op basis van zijn ervaring met de hulpverlening aan 400.000 Iraakse vluchtelingen op een totaal van bijna twee miljoen ontheemde Irakezen sinds 2003, van wie de meesten naar grote steden in de buurlanden vluchtten.
In ieder geval hebben vluchtelingen die in de steden wonen en vluchtelingen die in kampen worden opgevangen dezelfde mensenrechten en zijn zowel UNHCR als de gastlanden verplicht hen te beschermen en hun status van vluchteling te eerbiedigen. Het VN-vluchtelingenagentschap moet voorts zijn inspanningen toespitsen op nieuwe vormen van samenwerking met gemeenten, lokale maatschappelijke organisaties en andere structuren om aangepaste hulp te kunnen bieden aan vluchtelingen die in de stad verblijven.