United Nations High Commissioner for Refugees
  • Tekstgrootte  Normal size text Increase text size by 10% Increase text size by 20% Increase text size by 30%
  • Printversie Printversie
  • Email dit document Email dit document
E-mail ontvanger: *
Uw naam: *
Uw e-mail: *
Uw boodschap:
Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *. De informatie die u op deze pagina invult zal niet worden gebruikt om ongewenste e-mail te versturen, en worden niet verkocht aan derden.

Vluchten op een smokkelboot naar Europa

© UNHCR / A. D'Amato / March 2014
Italy / Mediterranean Sea / During one rescue operation, 220 people – from Nigeria, Pakistan, Nepal, Ethiopia, Sudan, Malaysia and Syria –are sitting on the deck waiting to be transferred to the mainland.

Mohammed, zijn zwangere vrouw Iman en hun familie riskeerden hun leven om naar Europa te reizen in een kleine, houten smokkelboot. Vaak eindigen dit soort vluchtpogingen als een begrafenis op zee; duizenden vluchtelingen zijn de afgelopen jaren al omgekomen in een poging de Middellandse Zee over te steken. Mohammed en Iman hadden meer geluk.

Hun verhaal begint met een smokkelaar. Mohammed ontmoette de smokkelaar in Libië via een vriend die beweerde dat hij zijn familie veilig kon overvaren. Terugkeren naar Syrië was voor Mohammed en Iman geen optie. Mohammed was in 2012 uit Homs gevlucht nadat zijn internetbedrijf en zijn huis gebombardeerd waren. Hij vluchtte naar Libanon en reisde vervolgens via Egypte naar Libië, waar hij had gehoopt rust te vinden.

In Libië ontmoette hij Iman. Zij was gevlucht voor de strijd in Damascus. Ze kon het geweld in Syrie niet langer verdragen, maar ook in Libië werden Mohammed en Iman weer met geweld geconfronteerd. Ze hadden mensen zien schieten in de straten van Benghazi en Mohammed werd meer dan eens bestolen. Sommige dagen geloofde hij dat conflict en geweld hem achtervolgden als een schaduw. Daarom verkocht hij alles wat hij had om de oversteek naar Italië van 6,000 dollar te kunnen betalen voor hem zelf, zijn vrouw, haar ouders, zus en de echtgenoot van haar zus. Ze zouden aankomen op Sicilië. Daarna hoopten ze richting het noorden te trekken om hun familie in Duitsland en Oostenrijk proberen terug te vinden.

In een busje vol met 30 mensen werden ze door de smokkelaars meegenomen naar een afgelegen pakhuis in de buurt van Tripoli, waar nog zo’n 300 mensen stonden te wachten voor de oversteek. Er was geen weg terug. "Ze vertelden ons dat ze ons zouden vermoorden als we zouden vluchten, omdat we hun gezichten hadden gezien," zei Mohammed. De mensen in het pakhuis kwamen zowel uit Afrika als uit Zuid-Azië. Er waren twee jongens uit Nepal, mannen uit Ghana, Niger, Nigeria, Pakistan, en Soedan. Het leek voor Mohammed alsof de hele wereld stond te wachten om de Middellandse Zee over te steken.

Mohammed en zijn familie wachtten twee weken in het pakhuis op hun vertrek. Op 11 maart, rond middernacht, vertelden de smokkelaars plotseling dat de passagiers hun spullen in plastic zakken moesten stoppen. Met een busje werden ze naar het strand gebracht, waar ze aan boord gingen van een grijs rubberen vlot. Het vaartuig werd de duisternis in geduwd. Zelfs vlak voor de kust waren de golven al hoog genoeg om zeeziek van te worden, maar ze bereikten de houten boot waarmee ze de oversteek zouden maken. Van tevoren hadden de smokkelaars beweerd dat ze in relatieve luxe zouden reizen. Iman dacht dat zouden  reizen in een grote houten boot met twee dekken en veel ruimte en privacy voor de vrouwen en kinderen. De boot was blauw en wit geschilderd, als uit een kinderboek, maar hij zat vol met mensen.

Passagiers zaten zo dicht tegen elkaar aan dat ze nauwelijks konden bewegen en ze moesten bij elkaar op schoot zitten. De mannen zaten in het onderste ruim, waar de lucht doordrenkt was met de geur van braaksel. Degenen die Arabisch konden spreken zaten samen met de vrouwen en kinderen op het bovendek. Afrikanen, Pakistanen en anderen werden gedwongen in het onderste ruim te zitten. De kinderen huilden en de moeders probeerden niet zeeziek te worden. De golven wiegden de boot in elke richting, het zeewater was overal, en de kinderen waren snel doordrenkt. De vrouwen hoorden de mannen, zowel op het dek boven als onder hen, tegen elkaar schreeuwen. Iman wist dat de boot zou kapseizen als de jongens zouden beginnen met vechten en dan zou het met iedereen gedaan zijn. Onophoudelijk reciteerde ze de Koran.

De volgende ochtend konden de vluchtelingen het geluid van een helikopter in de verte horen. Mensen zwaaiden, maar de helikopter was nog mijlenver weg. Twee uur later kwamen er kleine boten aan met mannen in militair uniform aan boord. Ze omcirkelden de boot vol vluchtelingen en probeerden in te schatten hoeveel vrouwen en kinderen erin zaten. Om 11 uur s'ochtends, bijna 12 uur nadat de vluchtelingen uit Libië waren vertrokken, kwam er eindelijk een marineschip naast hun boot varen. Eerst werden de vrouwen en kinderen van de boot gered.

Eenmaal aan boord van het Italiaanse marineschip Vega, kon ook Mohammed eindelijk vrij ademen. Veilig in het ruim voelde hij zich niet meer misselijk door het deinen van de zee. De motoren van het schip zoemden in de nacht. Iman sliep op zijn schoot.

« terug

URL: www.unhcr.nl/unhcr-in-nederland/nieuws/2014.html
copyright © 2001-2016 UNHCR - all rights reserved.